sluit
Onder je bed

Van alle dingen die ik bij je vond, zoals ogen die me
mezelf lieten zien, een kleine neus met onzichtbaar dons
die aanvoelde als framboos als ik je kuste, lippen in al hun
mogelijke standen, van boze smalle strepen tot open-
berstend vruchtvlees, perzik, mango, alles wat maar zoet
en zacht en nat — een mooie mond om in te werken,
zegt je tandarts, en zo is het. Borsten, benen,
billen en de rest: zie Hooglied.

Van dit alles (het was alles onze wereld er was alles alles
soms) vond ik het boekje onder je bed, dat met de blauwe
haren kaft, alsof het koekjesmonster uit Sesamstraat voor
fabricage was geslacht, het meest intiem. Vooral de passage
die begint met ‘Je ligt op me als een vadsige pad…’
Je schaamde je toen ik het las. Je dacht, nu denkt hij
god weet wat. Je kent de inktvraat in mijn hoofd.

En inderdaad: vandaag schrijf ik een monster zonder weerga
uit het diepste van de aarde, groot, vies, slijmerig en zwaar,
met heel veel tanden. Het schuift onstuitbaar nader door
de nacht. O, het is je vader niet: het heeft een weerhaak
als geslacht en tikt daarmee over de grond. Hoor je dat?
Het zoekt je minstens te verslinden. Hoor je, hoor je dat?
Het hijgt al, zacht, onder je bed. Het kwijlt.
Het heeft een blauwe vacht.

Ingmar Heytze

poezieknop
  • Over,
  • Contact